Naaimachinemuseum.nl

Aalten

John Reece NL

Van John Reece naar de Reece J knoopsgatenmachine.

 

  

Blad uit het boekje “75 jaar Reece”. (1956)

 

Zoekend naar informatie over mijn Reece Rapid.(Afbeelding onder.)

  

 

 Vond ik op YouTube deze video over een Reece J. gemaakt door  Jean Mémain.

 

 

 Het lukte om in contact te komen met de (Franse) eigenaar van deze machine.

 

Na enig heen en weer schrijven over Reece en deze machine werd mij aangeboden om deze machine te kopen, hetgeen dan ook gelukt is.

 

Wie was John Reece?

  

 

  

John Reece is 3 September 1853 in Stanstead County Canada geboren.

Hij was technisch zeer begaafd en al voor zijn 20e levensjaar moet hij een pijporgel gebouwd en geïnstalleerd hebben voor de kerk in Vermont Canada, waar hij destijds woonachtig was.

John Reece studeerde techniek en maakte daar ook zijn beroep van.

Hij repareerde naaimachines voor huisvrouwen, maar  ook voor de industriële bedrijven.

In die tijd waren er al veel kledingbedrijven, die al met naaimachines werkten. Maar de knoopsgaten moesten echter nog steeds met de hand genaaid worden.

Ondanks meer dan 18 patenten voor knoopsgatenmachines was daar toen nog geen bruikbare knoopsgatenmachine bij.

Als 18 jarige begon John Reece samen met O.Morill als partner in Rock Island (Canada) een kleine ijzergieterij  en een mechanische werkplaats.

Twee jaar later verkoopt hij zelfgebouwde naaimachines, volgens berichten uit die tijd van zeer hoge kwaliteit.

Met dit als zakelijke basis gaat hij verder met zijn allang bestaande plan  het ontwikkelen van een knoopsgatenmachine.

De erkenning, dat de volledige werkcyclus van een dergelijke machine het automatisch naaien en gelijktijdig opensnijden van het knoopsgat in zich moet hebben, is een idee van John Reece.

Nadat het John Reece gelukt is een volledig functionerende knoopsgatenautomaat te bouwen, wordt hem hiervoor op 26/04/1881 het Amerikaanse Patent nr. 240,256 verleend.

 

 

 Afbeelding Reece J uit de eerder genoemde catalogus. 

 

  

De succesvolle ontwikkeling van deze machine wordt ook snel een groot zakelijk succes, zodat men besloot om een op knoopsgatenmachines gespecialiseerde  onderneming op te richten.

 In 1881 werd  de “Reece Button-Hole Sewing Machine Co” opgericht.

Het bedrijf werdt in Portland Maine (USA) geregistreerd. De fabricage begon in gehuurde ruimtes in Boston (USA).

 


Afb. gebouw 1881.

 

 

In dit gebouw  heeft ook Alexander Graham Bell aan zijn telefoon ontwikkeling/uitvinding gewerkt.

Volgens sommige bronnen zouden Reece en Bell ook samengewerkt hebben aan andere ontwikkelingen.

In 1883 besloot men tot het oprichten van nog een bedrijf “International Button Hole Sewing Machine Company”, het enige doel was om leaseovereenkomsten af te sluiten voor de Reece knoopsgatenmachines. Zo konden kledingfabrikanten deze noodzakelijke knoopsgatenmachine huren en daardoor investeringsmiddelen sparen, deze machines waren namelijk zeer duur.

 

Afbeelding telwerk van een Reece Rapid.

 

De grote zakelijk doorbraak komt als in 1893 op een wereldtentoonstelling in Chicago een prijs gewonnen wordt.

Daardoor kon men in 1896 een grootte en voor die tijd zeer moderne productiehal bouwen.

 

Afbeeldingen gebouw 1896.

 

De openingsfeestelijkheden van het nieuwe bedrijf werden overschaduwd door de dood op 31/03/1896 van de oprichter en uitvinder John Reece.

Volgens zeggen, wilde John Reece een werknemer die dreigde te vallen helpen en is dan zelf gevallen. John Reece is hierbij gestorven.

Hij is in Boston in het familiegraf bijgezet.

 

Beeld John Reece.

  

  

Het familiegraf op Spruce Avenue in Boston is een sculptuur van William Ordway Partridge (1861-1930).

In de tussentijd bereikte de, van John Reece ontwikkelde, knoopsgatenmachine steeds meer succes.

Deze Reece J machine haalde in 1900 op de wereldtentoonstelling in Parijs de “Grand Prix de Paris” voor het gehele bereik van de techniek.

 

Afb. Grand Prix Paris.

 

De volgende grote zakelijke doorbraak komt na 1908. Sinds het begin van de 19e eeuw ontstonden overal nieuwe fabrieken, waarin de kleding en schoeisel in grote aantallen vervaardigd werden.

 

 

In 1908 komt dan de “High Speed Shoe Machine” uit. De steekvorming is gelijk aan de Reece J maar deze heeft al twee aandrijfschijven en is veel sneller.


Later in 1908 komt het oermodel van de  Reece oogknoopsgatenmachine genaamd “Hand-Hole” uit.

Afb: Reece "Hand-Hole".

Een machine nu met grijpers en spreiders waarmee deze steek ook nu nog steeds gevormd wordt.

 

 

De naam voor deze steek werd de  “Reece Stitch” genoemd en wordt in veel landen als standaard voorgeschreven bij uniformen en  dergelijke.

 

Afb: Knoopsgaten in diverse vormen uit die tijd gemaakt met een Reece machine.

 

In 1910 komt Reece met een knoopaanzet automaat waarmee volgens opgave 18 knopen in 3 seconden aangezet zouden kunnen worden!!!

(Is Reece een nul vergeten, 30 seconden is aannemelijker.)

 Reece knoopanzet automaat.




 

Inmiddels had ook de schoenindustrie de knoopsgatenmachine ontdekt. Schoenen en halfhoge laarzen werden destijds hoofdzakelijk met knoopsluitingen gemaakt. Reece speelde snel in op deze bijzondere behoefte. In  1915 komt hiervoor de “Reece Rapid” uit, deze machine werkt weer met het 2 naalden systeem zoals de Reece J.

Deze Rapid heeft ook een draad afsnijder en een soort ingebouwde luchtpomp die bij elke steek koele lucht rond de naald blaast.

 Afb. Reece Rapid:

 

 

Wanneer rond 1920 de knoop en knoopsgaten sluitingen aan de schoenen uit de mode (ge)raken , krijgt Reece een groot probleem. Alleen al in de stad Troye verhuurde Reece aan drie fabrikanten in het totaal 600 knoopsgatenmachines goed voor een dagproductie van 5 miljoen knoopsgaten.

Reece gaat dan ter compensatie hiervoor vanaf 1920 wereldwijd veel verkoopvestigingen openen en ook zelfstandige vertegenwoordigingen aanwijzen.

 Na 1935 komt Reece met de “Reece 101”  deze machine is gedeeltelijk uit gietijzer en gedeeltelijk uit aluminium gemaakt. Deze machine is veel sneller en betrouwbaarder dan zijn voorgangers en is zeer lang exact zo gebouwd.

 

Afb. Reece 101:

 

 

Rond 1940 komt de “Reece S1” een eendraads kettingsteekmachine uit, maar o.a. vanwege de 2e wereldoorlog wordt deze machine geen succes.

Na 1945 komt dan de “Reece S2” uit, ook een eendraads kettingsteek maar erg snel en zeer betrouwbaar, deze machine is nog steeds een groot succes.

 
Afb. Reece S2:

 

 

In 1952 komt Reece met de “Reece PB”. (Piped Buttonhole). Zoals men destijds zei “The Machine that couldn’t be build”.

Men had niet verwacht dat er ooit een machine zou komen die gepaspeleerde knoopsgaten zou kunnen maken. Bij deze machine zijn alle technieken gebruikt die destijds voorhanden waren, zoals hydrauliek, elektrotechniek  en mechanica etc..

Een wonder van de techniek en de machine wordt wel de voorloper van de latere naaiautomaten genoemd. Uiteraard werd deze machine ook weer verhuurd.

  

Afb. Reece PB.

 

 

Overzicht leverprogramma Reece 1956:

 

 

In 1958 komt de ”Reece PW” voor het maken van gepaspeleerde zakken uit, hierin ook weer erg veel techniek zoals bij de PB maar nu ook met pneumatiek.

 

 Afbeelding van een Reece  PocketWelting machine uit +/- 1980: 

 

 

Rond 1950 komen er vanwege de sterk gestegen aanvragen drie nieuwe productiebedrijven bij, twee in Amerika en ook één in Leiden. Van 1959 tot 1994 zijn in Leiden Reece knoopsgatenmachines gebouwd. De machines konden daar ook gereviseerd worden en zijn dan herkenbaar aan de ingeslagen letters RB. (Rebuild)

Helaas heb ik alleen nog maar deze personeelsadvertenties kunnen vinden van de vestiging in  Leiden.

 

  

Afbeelding van een Reece Leiden transportkist.

 

 

Reece heeft zoals dat in Duitsland genoemd werd het zogenaamde

“Grosse Firmensterben” overleefd en bestaat nog steeds.

Eerst gaat Reece samen met AMF en later gaan deze twee weer samen met Minerva.

 

 AMF is bekend van zijn imitatie handsteekmachines, waarmee bijvoorbeeld de revers van een colbert doorgestikt worden.

Deze machine werkt met een naald met twee punten en met een oog in het midden, zoals in 1755 door Weisenthal gepatenteerd is.

 
 Afb. AMF naald:

 

 

AMF noemt dit het “Floatingneedle” systeem. De naald wordt door de stof gedrukt onder aangepakt en boven weer losgelaten, vanonder weer in de stof gedrukt, boven aangepakt en dan onder losgelaten enz. enz..

 

Afb: AMF “Floatingneedle” machine:

 

 

 

Afb: AMF met open kap waardoor details beter zichtbaar:

 

 

In 1960 komt AMF ook met een knoopaanzetmachine die volgens hetzelfde “floatingneedle” principe werkt . Voordeel is zoals met een hand aangenaaide knoop en geen loslatende knopen meer.

 

 

Minerva is ook een bekende naaimachinefabriek en bestaat al sinds 1871.

De hoofdvestiging van AMF Reece is nu gevestigd  bij de Minerva fabriek  in Tsjechië .

 

 

Enige Reece vertegenwoordigingen c.q. Reece vestigingen (1956).

 

 C.H. Verbeek Amsterdam

 

  

Reece Parijs, sinds 1920.

 

 

 Reece Londen sedert 1914.

 

Berzack Bros. Johannesburg.



 Fritz Zellweger Zürich.


 Reece Frankfurt vanaf 1935.

 
Mijn Reece J knoopsgatenmachine.

 



 Sterk vergrote afbeelding van de ondernaald .

 

Afbeelding naald voor en achter.

 Naalddoosje.

 

 Afstelling van een Reece Rapid, voor dit deel gelijk aan de Reece J.

 

 

 

Bronvermelding:

1956 The Reece Corporation   “The Reece Story”

1982 Frank P. Godfey “An International History of the Sewing Machine”

 

 

 

 

John Reece Deutsch

 Von John Reece zum Reece J Knopflochmaschine.

 

 

Aus der  Katalog Anlass 75 Jahre Reece.

 

 Als ich im Internet am Suchen war nach Information über meiner Reece Rapid, 

 

Bild Reece Rapid,

  

 

fand ich auf YouTube ein Video von ein Reece J. das Urmodell der Augenknopflochmaschinen.

 

 

 

Nach ein wenig suchen und schreiben ist es mir gelungen in Kontakt mit der Französischen Eigentümer zu kommen.

Ich habe Ihm daraufhin  gefragt wo er wohnt und ob es mal möglich wäre um mir diese Maschine mal richtig anzuschauen, eigentlich reichte mir das dann.

Aber nach etwas Erfahrung ausgewechselt zu haben kam nach einige Wochen der Vorschlag um die Maschine an mir zu verkaufen  Wir kamen  relativ schnell zur Übereinstimmung über den Preis und das abholen.

 

  

Wer war John Reece?

Bild John Reece.

 

John Reece ist  3 sept 1853 geboren in Stanstead County, Quebec, Canada. Er war technisch sehr begabt und noch vor seinem 20. Lebensjahr sollte er eine Orgel gebaut und installiert haben für die Kirche die er angehörte in seinem damaligen Wohnort Vermont.

Er begann seine berufliche  Karriere als gelernter Mechaniker. Er reparierte für Hausfrauen ihre Nähmaschinen und bot auch den Nähereibetrieben seiner Zeit   seine Dienste an. In dieser Zeit gab es schon viele Nähbetriebe die mit Nähmaschinen arbeiteten aber die Knopflocher mussten noch immer mit der Hand genäht werden. Trotz mehr als 18 Patenten war bis dahin  noch keine Brauchbare Knopflochnähmaschine dabei.

Im Alter von nur 19 Jahren begann er seiner Unternehmertätigkeit. Gemeinsam mit Partner O. Morill  eröffnete er in Rock Island (Quebec Can.) eine kleine Giesserei, der mit einer mechanische Werkstatt verbunden war. Zwei Jahren später begann er mit dem Vertrieb einer selbstangefertigten Ringschiffnähmaschine von hoher Qualität. Von dieser Wirtschaftlichen Basis aus verfolgte John Reece einen anderen seit längerer Zeit bestehenden Plan : die Entwicklung einer Knopflochnähmaschine .

Auch die Erkenntnis, dass der vollständige Arbeitszyklus einer solchen Maschine das Automatische Nähen und gleichzeitiges Aufschneiden des Knopfloches beinhalten müsse, geht auf John Reece zurück.

Nachdem es Reece gelungen war , einen vollfunktionsfähige Knopflochautomaten fertigzustellen , wurde ihm hierfür am 26 April 1881 ein Amerikanisches Patent erteilt. Nr. 240,546 .

 

 

 Patent No. 240,546 26 April 1881.

 

 

Abbildung Reece J aus dieser Katalog.  

 

  

Die erfolgreiche Entwicklung wurde sehr schnell auch ein durschlagender Wirtschaftlicher Erfolg , sodass man sich zur Gründung eines auf Knopfloches spezialisierten Unternehmen entschloss. Es kam in 1881 zur Gründung der „ Reece Button-hole Sewing Machine Co.“  .                                                                 

 

Das neue Unternehmen wurde in Portland/Maine (USA) registriert. Die Fertigung begann man in gemieteten Räumen in Boston/ Mass (USA).

1881 In diesem Gebäude sollte auch Alexander Graham Bell an seiner Telefon Entwicklung  gearbeitet haben.

 

 

 Im folgendem Jahr 1883 entschloss man sich zur Gründung eines weiteren Unternehmen „International Button Hole Sewing Machine Company“ der einzige Geschäftszweck war ausschließlich der Abschluss von Mietverträge (Leasing) für die Reece Knopflochnähmaschinen .

 Seit 1883  konnten Bekleidungshersteller diese so dringend benötigen Knopflochmaschine auch Leasen.( Anmieten). Vorteil war an Investitionsmittel zu sparen, denn die neuen Knopflocher Maschinen hatten nämlich ein hohen Preis.

 

Bild von ein Zählwerk.

 

Der große Durchbruch im Geschäft brachte in 1893 eine Auszeichnung auf der Weltausstellung in Chicago ein .Es wurde ein großes Geschäft und im Jahre 1896 konnte man daher in Boston neue und für die damalige Zeit großzügige Fabrikationsanlagen errichten.

  

1896 Neue Fabrikationsanlagen.

 

Die Eröffnungsfeierlichkeiten von dem neuen Betrieb waren überschattet vom dem Tod am 31 März 1896 des Gründers und Erfinder John Reece. Berichten zufolge , wollte John Reece einen absturzgefährdeten Arbeiter in Sicherheit schaffen,  bei diesem Versuch ist er dann selbst abgestürzt.

 

Er wurde in Boston in einem Familien Grabmal beigesetzt.

  

  

Das Reece Familie Denkmal auf Spruce  Avenue ein Skulptur von William Ordway Partridge (1861-1930).



Inzwischen reihte sich bei der  von John Reece entwickelten Knopflochmaschine Erfolg auf Erfolg an.Diese Reece J Maschine errang auf der Weltausstellung in Paris 1900 den Grand Prix  für den gesamten bereich Technik.

 

 

 Grand Prix Paris 1900.

 

Den großen Durchbruch im Geschäft brachten für Reece die Jahren nach 1908 . Seit der 19.Jahrhundertwende waren überall neue Fabriken entstanden, in denen die Bekleidung in großen Stückzahlen hergestellt wurde.

 

1908 High Speed Shoe Machine. Gleiches System wie der Reece J aber schneller und schon mit zwei Antriebsrädern.


Auch in1908 kam das Urmodell der Reece-Augenknopfloch genannt „Hand-hole“ raus,  eine Maschine mit Greifer und Spreizer sowie das heute noch immer gemacht wird .Der Name für diesen Stich wird „Reece Stitch“  genannt und wurde Standard in vielen Länder.

1908 „Hand Hole“ Urmodell von Reece.

 

 

Reece Greifer und Spreizer.

 

 

 

 

Reece Stichmuster aus Großvaters Zeiten.

 

1910 kam dann ein Knopfansatz Automat der laut der Beschreibung 18 Knöpfe in 3 Sekunden annähen könnte!!!!

1910 Knopfansatz Automat.



 

Inzwischen hatte auch  die Schuhindustrie die Knopflochmaschine entdeckt. Schuhe und halbhohe Stiefel wurden damals überwiegend mit Knopfverschlüssen  angefertigt. Bei die Firma Reece hat man sich schnell auf die besonderen Bedürfnisse eingestellt .
Die "Reece Rapid“ war ein voller Erfolg.Diese Rapid hatte aber wieder das zwei Nadel System von der Reece J.

1915 Diese Reece Rapid könnte auch in der Bekleidungsindustrie  eingesetzt werden.

Bild Reece Rapid.

 

 

Als um 1920 die Knopflöcher an die Schuhe aus der Mode geraten, bekam Reece ein Problem, alleine schon in der Stadt Troye vermietete es an drei Betriebe insgesamt 600 Knopflochmaschinen gut für eine Tages Produktion von 5 Millionen Knopflocher.

 

Ab 1920 kamen viele Ausland Vertretungen aus der ganzen Welt dazu.

 Nach 1935 kam der Reece 101 raus diese Maschine war teils aus Eisen und teils aus Duraluminium hergestellt. Diese Maschine ist bis weit in den 90er Jahren  gebaut worden und in viele Unterklassen gebaut worden.

 

 

1935 Reece 101.

 

 

Rund 1940 kam die S1 raus, eine einfaden Kettenstich Knopfloch Maschine, aber dieser Maschine  hatte kein grosses Erfolg.

Nach 1945 kam die S2 raus eine einfaden Kettenstich Maschine die unwahrscheinlich schnell ist und vor allem im Wäsche und Arbeitsbekleidung eingesetzt wurde.

Abbildung Reece S2.

 

1952 Kam der Reece PB raus, „The Machine that couldn’t be built”.

 Diese Maschine machte Paspelierten Knopflöcher, etwas was für unmöglich gehalten wurde. Bei dieser Maschine wurden alle Art von Techniken gebraucht , Hydraulik, Pneumatik, Elektrotechnik und Mechanik.

Ein wahres Wunder der Technik.

 

 Abbildung: Reece PB.

 

 

Lieferprogramma Reece 1956.

 

1958 kam auch der Reece PW ein Paspel Taschen Automat mit der gleichenTechnik wie in der PB raus.

                                                                                  Reece PW. (Modell +/- 1980.)

 

 

In den 50er Jahren des vorigen Jahrhundert kamen wegen der vielen Anfragen extra Maschinenfabriken dazu. Zwei in Amerika und eine in den Niederlanden und zwar von 1959 bis 1994 hat diese Fabrik in Leiden die Reece Knopflöcher Maschinen gebaut.

 

  

Transportkiste Reece Leiden.

 

 

Reece hat das sogenannte  „Große Firmensterben“ überstanden, hat zuerst mit AMF GB zusammen gearbeitet und später kam Minerva CZ dazu.

 

AMF ist bekannt von seiner patentierten Maschinen  1930  der ein Handstich macht womit zum Beispiel die Kanten von Colberts wie mit der Hand durchgesteppt werden.

Diese Maschine arbeitet mit einer zweispitzigen Nadel wie damals von Weisental 1755 patentiert. 

 

 AMF Nadel.

 

 

AMF nennt das „floatingneedle“. Die Nadel wird in das Material eingestochen, von unten angefasst , oben losgelassen, Material wird um einen Stich transportiert, Faden angezogen und die Nadel wird wieder von unten eingestochen , oben angefasst usw. usw..

  

 AMF “Floatingneedle” Maschine.

  

  

Detail AMF.

 

 

1960  kam auch eine AMF Knopfansatz Maschine mit der zweispitzigen Nadel System dazu, wobei der Knopf wie mit der Hand angenäht wird.

 

  

Minerva ist auch eine sehr alte und  bekannte Firma aus dem Jahre 1871 .

 

Die Hauptfestigung von AMF Reece ist jetzt bei der Minerva Fabrik in Tschechien.

 

 Diverse Reece Vertretungen (Stand1956).

 

 C.H. Verbeek Amsterdam

 

  

Reece Paris, seit 1920.

 

 

 Reece Londen seit 1914.

 

Berzack Bros. Johannesburg.



 Fritz Zellweger Zürich.


 Reece Frankfurt seit 1935.

 

Zurück nach meiner Reece J:

 



Unternadel stark vergrößert.

 

Unternadel von zwei Seiten.



Nadelschachtel.


 

Nadel Abstellung Rapid, gleich an der Reece J.

 

 

 .

 

Brunnen:

1956 The Reece Corporation   “The Reece Story”

1982 Frank P. Godfey “An International History of the Sewing Machine”

 

 

 

 

John Reece Français

De John Reece à la boutonnière Reece J.

 

  Page extraite du livre “75 years Reece”. (1956), célébrant le 75ème anniversaire des machines à boutonnières Reece.

 

 

 

 

 

Photo: Reece Rapid.

  

 A la recherche d’informations au sujet de ma machine “Reece Rapid”,

J’ai trouvé cette vidéo sur Youtube, à propos d’une machine Reece J. qui était encore opérationnelle.

 

J’ai réussi à entrer en contact avec le propriétaire (Français) de cette machine.

 

Après de longs échanges de correspondance, le propriétaire de cette machine m’a proposé de le ma vendre. Voilà comment une machine aussi rare est entrée en ma possession.

 

 

Qui était John Reece?

 

 

John Reece est né le 3 Septembre 1853 à Stanstead  (Québec), Canada. Il est décédé en 1896.

 Il n’est âgé que de 18 ans lorsqu’il s’associe à O.Morill, afin d’ouvrir une petite usine à Rock Island (Québec, Canada, à laquelle sont annexés une fonderie et un atelier de mécanique.

 Deux ans plus tard, il se lance dans la production et la vente de machines à coudre, entièrement réalisées dans son atelier. Ces machines étaient, selon des coupures de presses publiées à cette époque, de très haute qualité.

 Il faut reconnaître que John Reece semblait être doté d’un don inné pour tout ce qui touche à la mécanique : il avait déjà réussi à construire, avant son 20ème anniversaire, un orgue qu’il avait installé dans son église paroissiale de Vermont, Canada.

 

John Reece montra rapidement son intérêt pour les machines à coudre de tout type. Afin de diversifier son activité, il se lança aussi dans la réparation des machines à coudre industrielles.

  

A cette époque, il y avait de nombreuses entreprises de vêtements, qui étaient déjà équipées de machines à coudre. Les boutonnières devaient encore être réalisées à la main. Malgré le fait que plus de 18 brevets avaient déjà été déposés pour des machines permettant de réaliser des boutonnières, aucune de ces machines n’était utilisable.

 

John Reece a alors l’idée est de concevoir une machine qui, lors d’un cycle complet, coupe le tissu et puis coud la boutonnière tout autour en même temps, afin de former un œillet.

 

John Reece dépose un brevet dès la réussite de l’élaboration d’une machine de boutonnières pleinement opérationnelle. Il s’agit du brevet US. N ° 240,256 déposé le 26 avril 1881.

Lien vers le brevet.

 

 

Photo de Reece J ; issue du catalogue susmentionné. 

 

  

Cette machine est une révolution dans le monde de la couture, vu qu’elle est la première qui permette de ne plus coudre les boutonnières à la main. Outre un gain de temps non négligeable, cette invention va aussi avoir pour effet de standardiser la taille des boutonnières. Le succès commercial est tel que Reece et son associé décident de fonder une société spécialisée dans les machines à coudre les boutonnières. C’est ainsi que la "Reece Button Hole Sewing Machine Co." voit le jour en 1881.

 

La société est enregistrée à Portland, Maine (États-Unis).

 

La production a commencé dans des espaces louées dans le complexe « Reed Block », sur la rue Thayer, à Boston (USA).

 

 .

Fig. le bâtiment en 1881.

 

 C’est également dans ce bâtiment qu'Alexander Graham Bell a inventé son téléphone.

Selon certaines sources, Reece et Bell auraient d’ailleurs travaillé ensemble sur certaines inventions.

 

En 1883, une nouvelle société est créée : l’ " International Button Hole Sewing Machine Company". Cette société avait pour seul but de conclure des contrats de leasing, principalement à l’étranger, pour les  machines à poser les boutonnières fabriquées par Reece.

 

Cela permettait aux fripiers de louer ces machines à boutonnières, qui bien que fort onéreuses leur étaient nécessaires, à un prix d’investissement fort réduit.

  

Image : Compteur d’une Reece Rapid.

 

La machine à boutonnière développée par John Reece remporte un prix lors de l’Exposition Universelle de Chicago en 1893, ce qui dope encore plus ses ventes. Afin de pouvoir suivre la demande, il est alors nécessaire de construire un nouveau hall industriel, plus grand, et des plus modernes pour l’époque, au numéro 500 de l’Harrison Avenue, à Boston.

 

Photo du bâtiment.

 

Les festivités d’inauguration du nouveau bâtiment sont obscurcies par le décès de John Reece, le 31 mars 1896. La rumeur veut qu’il soit décédé en essayant de sauver un employé dans son usine, qui risquait d'être écrasé par un ascenseur en mouvement. Reece se précipita vers le câble, dans l'espoir d'arrêter l'ascenseur, mais il a manqué celui-ci et tomba dans le vide.

  

Il a été enterré dans le caveau familial, dans le cimetière de Forest Hills, à Boston, dans le Massachusetts.

 

Photo de John Reece.


  

Le caveau familial est surplombé d’une sculpture de William Ordway Partridge (1861-1930).

Le décès du l’inventeur de la première machine à coudre les boutonnières n’a aucun impact sur les ventes de ses machines, bien au contraire !

Elles remportent même une médaille « Grand Prix » lors de l’Exposition Universelle de Paris en 1900.

 

Image du Grand Prix :

 

Le succès commercial suivant survient en 1908, où la firme commencera à commercialiser une machine à coudre les chaussures « à grande vitesse ». Il s’agit d’une machine à point noué qui est construite sur les mêmes principes que la Reece J. mais avec deux roues qui apportent la force motrice au lieu d’une, ce qui rend cette machine nettement plus puissante et plus rapide.

 

Photo: High Speed Shoe Machine.


Il est important ici de bien se resituer dans le contexte de l’époque. A l’aube du 20ème siècle, des usines éclosent un peu partout, au fur et à mesure que l’industrie d’adapte aux méthodes de production de masse.

Celle-ci permettra à la population d’acheter des vêtements de qualités à des prix démocratiques.

La firme Reece contribue au progrès industriel à travers son « High Speed Shoe Machine », mais aussi par son « Hand Hole Buttonhole Machine ».

Il s’agit de la première machine à coudre les boutonnières entièrement automatique destinée aux tailleurs.

Son succès immédiat s’explique par sa grande capacité de production et par le fait que les boutonnières que cette machine réalisait ressemblaient très étroitement aux boutonnières réalisées par les couturières les plus expérimentées.

Photo: Reece "Hand-Hole".

 

Le point formé par la machine « Hand Hole » a été appelé le « point Reece ». C’est devenu un standard dans de nombreux pays, notamment pour les uniformes.

 

 

 

Photo : boutonnières de diverses formes réalisées vers 1910 avec une machine Reece.

 

 

En 1910, la firme Reece commence la commercialisation d’une machine à coudre les boutons capable, selon la documentation technique de l’époque, de coudre 18 boutons sur une chaussure en 3 secondes.

La firme Reece aurait-elle oublié un « 0 » dans son prospectus ? Cela parait en tout cas fort probable.




 

Cinq ans plus tard, en 1915, une nouvelle machine à boutonnière, la « Reece Rapid » à deux aiguilles, plus rapide est mise sur le marché. Cette nouvelle machine va permettre de réaliser encore plus vite les boutonnières standard ainsi que les boutonnières de forme spéciale pour les chaussures, cols, manchettes et tenues de sport. Il s’agit d’une machine concue pour répondre aux besoins particuliers des chausseurs, du fait qu’à l’époque, les chaussures et les bottines sont le plus souvent fermées par des boutons.

 

 

Cette machine était équipée d’un coupe-fil et d’une sorte de pompe à air intégrée qui soufflait de l’air frais autour de l’aiguille et du tissu avant de former chaque point.

  

 

Photo : Reece Rapid

 

 

Les années 1920 vont être difficiles pour la firme Reece. Les chaussures ne se ferment le plus souvent plus à l’aide de boutons et les cols amovibles n’ont plus la cote. On pourra citer pour exemple la petite ville de Troye, où ses 3 principales usines de vêtements vont retourner 600 machines, d’une capacité totale de 5 millions de boutonnières par jour, en mettant fin à leur contrat de leasing.

 

Pour compenser cette perte de marché, la firme Reece va développer des succursales en France et en Australie, afin de conquérir de nouveaux marchés.

 

Le modèle 101 est commercialisé à partir de 1935. Il s’agit d’une machine produite à partir d’acier et d’aluminium, bien plus rapide et bien plus fiable que les machines précédemment produites.

  

 

Photo Reece 101

 

 

Il ne faudra que quelques années pour vois deux nouveaux modèles arriver : les S1 et S2. La Reece S1 est une machine à boutonnière à point de chainette (un seul fil) qui ne fut pas vraiment populaire. La firme Reece revoit alors sa copie et commercialise la Reece S2 à partir de 1945. Cette machine, plus rapide et plus fiable, rencontre un franc succès.

 

  

Photo: Reece S2

 

 

La firme Reece lance son modèle “Reece PB”. (PipedButtonhole) en 1952. Cette machine, qui est également connue sous le nom de « machine qui ne pouvait pas être construite », a nécessité des années de développements intensifs afin de permettre à ses utilisateurs de réaliser des boutonnières passepoilées. Cette petite merveille de technique et d’électronique était le précurseur des machines automatiques modernes que nous connaissons aujourd’hui. Cette machine était bien sûr, comme ses prédécesseuses, disponibles à la location.

 

 

 

Photo: Reece PB:


 

Aperçu du programme de livraison Reece de 1956:

 

En 1958, commence la commercialisation du modèle ”Reece PW”, qui permet la réalisation de poches passepoilées. Il s’agit d’une machine pneumatique qui a également demandé de nombreux développements techniques.

 

Photo d’une machine Reece  PocketWelting de +/- 1980: 

 

Durant les années 50, trois nouvelles usines vont être  construites, en raison de la forte demande. Deux de ces machines se trouvent en Amérique et la troisième aux Pays-Bas, à Leiden, qui fabriquera des machines à boutonnières de 1959 à 1994. Les machines pouvaient également y être renvoyées pour révision. Une fois révisées, les machines était gravées du sigle RB. (Rebuild) afin de les rendre bien reconnaissables.

 

Malheureusment, je n’ai pas pu retrouver de publicité relative à l’usine de Leiden.


  

Photo: photo d’une boite de transport d’une machine fabriquée à Leiden

 

 

La firme Reece a survécu à la période que les Allemands ont appelé la “Grosse Firmensterben”, que l’on pourrait traduire comme la “Grande Mort des Entreprises”. Reece existe d’ailleurs toujours. Pour cela, elle s’est associée à la firme AMF, ainsi qu’avec Minerva.

 

 

 

La firme American Machine & Foundry (AMF en abrégé) est connue pour ses machines qui imitent les points réalisés à la main. Cette machine fonctionne avec une aiguille qui a deux pointes et dont le chas se situe au milieu de l’aiguille, comme en 1755 lorsque Weisenthal en a déposé la patente.

 

Photo d’une aiguille AMF.

 

 

AMF a appelé cette aiguille “l’aiguille flottante”. L’aiguille passe sous le tissu, un point se forme en dessous, l’aiguille remonte et libère le point du dessous, l’aiguille redescend sous le tissu, un point se forme au-dessus, l’aiguille remonte et libère le point du dessus, etc.

 

 

 

Photo d’une machine à coudre AMF utilisant une aiguille flottante.

 

 

 

Photo d’une machine AMF dont on peut apercevoir le mécanisme intérieur.

 

 

AMF a aussi lancé, en 1960, une machine à poser els boutons qui fonctionne avec le principe de l’aiguille flottante. L’avantage d’une telle machine est que la couture réalisée est équivalente à celle d’une couture réalisée à la main, ce qui permet d’éviter que les boutons ne se détachent.

 

 

Minerva est aussi une marque de machines à coudre bien connue, qui existe depuis 1871. Le siège social de la firme AMF Reece est aujourd’hui installé dans l’usine Minerva, qui se trouve en République tchèque.

 

  

Quelques photos des diverses implantations Reece à travers le monde.

 

 C.H. Verbeek Amsterdam

 

  

Reece Parijs, depuis 1920.

 

 

 Reece Londen, depuis 1914.

 

Berzack Bros. Johannesburg.



 Fritz Zellweger Zürich.


 Reece Frankfurt, depuis 1935.

 

Ma machine à bouttonnières Reece J :

Vues de la gauche, de la droite et du dessous de la machine

 



 

 

Photos du devant et de l’arrière de l’aiguille.



Boite à aiguilles.



 

Ajustement d’une Reece Rapid, quasi identique à la Reece J.

 

 

 

Sources:

1956 The Reece Corporation   “The Reece Story”.

1982 Frank P. Godfey “An International History of the Sewing Machine”.

 

 

 

 

John Reece English

From John Reece to the Reece J. Buttonhole machine.

 

 

Anniversary 75 years of the Reece buttonhole machines.Reece J. was the original model of the eye buttonhole machine.

 

Reece Rapid.

  

 

Searching on the internet for information about my Reece Rapid buttonhole machine, I found a You Tube video with a working Reece J. buttonhole machine made by Mr. Jean Mémain.

 

 

 

 

 

After some searching and writing I had contact with the French owner of this machine.

After another few weeks of mail and telephone contact, the owner and I came to an agreement that I could purchase this very rare machine.

 

 

 

Who was John Reece.

  

 

 

John Reece was born in 1853 in Stanstead Quebec Canada, and died in 1896.

At the age of only 19, he began his entrepreneurial activity.

Together with his partner Morill, he opened a small factory which was connected to a mechanical workshop in rock Iceland (Quebec Canada.).

Two years later he started selling his self-made sewing machine that were of a very high quality.

Even as a boy, John Reece showed a natural understanding for anything mechanical. Before reaching the age of twenty, he had built and installed an organ for his local church in Vermont.

John Reece soon found interest in sewing machines of all types and was eventually expanded his business to include repairing industrial models.

No doubt the demand for a machine with which to make buttonholes, and the appearance about this time of the laterally moving needle bar, had much to do with the creation of the hole sewing machine, but it was John Reece who developed the idea to a successful conclusion, his efforts being finally rewarded in April 1881 being granted a US Letters Patent, 240,546.

 

 

Image Reece J, from this Jubilee catalogue. 

  

The successful development was very fast also economically successful so John Reece decided to establish a company specialized in buttonholes.

It was then he founded the "Reece button-hole sewing machine co." . The new company was registered in Portland/Maine (United States).

Production began in a small rented space in Boston / Massachusetts.  (United States). 1881 Here, too, Alexander Graham Bell did much of his early work on the telephone.

 

 

1881 Reece first plant.

 

A year later in 1883 „International Button Hole Sewing Machine Company “, separately financed, was established as agent for Reece operations abroad. Since 1883 clothing manufacturers might also lease the buttonhole machines, because the new buttonhole machines were very expensive.

 

 

Clock/counting device, used on the Reece Buttonholemachines.

 

The big break in the business earned an award at the world exhibition in Chicago in 1893.

It was a big deal and in 1896 they could build new and modern manufacturing facilities in Boston.

 

 

 

1896 New factory.

 

John Reece (1854-1896) was the president of the Reece Buttonhole Machine Company in Boston, Massachusetts. In 1881 Reece invented and received a patent for a “Button Hole Sewing Machine” that revolutionized hand sewing with a machine that increased production and standardized the size of the buttonholes.

Reece lost his life 31/03/1896 when he was killed trying to save an employee in his factory, who was in danger of being crushed by a moving elevator. Reece lunged for the elevator rope, hoping to stop the elevator, but missed the cord, falling to his death.

  

  

The Reece Family Monument on Spruce Avenue was sculpted by William Ordway Partridge (1861-1930) a prominent sculptor who had studied under Pio Welenski in Rome.

In his studio on Milton Hill, a town just south of Boston, he was to model a heroic seated statue of Shakespeare that was erected in Chicago, and busts of famous Americans.

Lee Lawrie was to work as a studio assistant to Partridge in the late nineteenth century.

High honours came to John Reece’s Model J machine, among them the medal, representing the Grand Prize for all inventions exhibited at the Paris World’s Fair of 1900.

 

 Grand Prix Paris 1900.

 

The big break in the business brought to Reece the years after 1908.

Everywhere new factories were built since the 19th century, where the clothing and shoe in large numbers was produced.

1908 high speed shoe machine. The same 2 thread overlock stitch system as the Reece J but 2-wheel drive principle greatly increased the machine’s productivity.

 

 1908 High speed shoe machine.


1908 A New era begins in clothing manufacturing.

 

Following the turn of the 20th century, more and more factories were established as the industry began to adapt mass production methods, thus making it possible for the growing population tp buy quality clothing at low prices. Reece contributed to this progress through its development in 1908 at the "Hand-Hole Buttonhole Machine". This was the first automatic buttonhole machine designed exclusively for use in the production of tailored clothing. It became an immediate success because of its high production capacity and because the buttonholes closely resembled the work  of skilled hand sewers.

 

1908 Reece "Hand-Hole".

Reece Hand-Hole a machine with loopers and spreaders to build the stitch.

The name for this stitch was "Reece Stitch" and is then standard prescribed for uniforms and clothing in many countries.

 

 

 

 

1910 Came an Reece automatic button sewing machine. This automatic hopper-fed machine attached on one shoe 18 buttons in 3 seconds !??

 

 

1910 Button Sewing Machine.



 

Rapid buttonhole machine of 1915. The introduction of this machine provided still greater production of standard buttonholes and specially shaped buttonholes for shoes, collars, cuffs and athletic uniforms. This machine works again with the two needle system of the Reece J.

 

 

 

1915 Rapid buttonhole machine.

 

 

In many respects the year around 1920 were tough years for Reece. Button shoes disappeared and detachable collars were on the way out. Some measure of this loss is recognized from an example that, 3 companies in Troye that leased 600 machines with a daily production of 5 million buttonholes were returned, the lease being cancelled.  

 

The Reece machinery Co. (France) S.A. and a branch at Melbourne, Australia and GB were opened looking for new markets.

 

In 1935 the Model  101 was produced, and use was made of strong but light alloys replacing steel in many parts of the machine.

 

 

 

1935 Reece Model 101.

 

 

In 1940 a new fast, single-thread straight- buttonhole machine was produced.  this new machine was named S1.

 

In 1945 the revised model, but now with greater speed was re-introduced as Model S2.

 

1945 Reece S2.

 

 

1952 Reece PB. Piped Buttonhole machine was introduced.

„The Machine that couldn’t be built”.

 

After years of development and extensive field tests, a Reece piped-buttonhole machine was introduced to the trade in 1952.

In additions to this being the first machine of his kind , it combined, hydraulic, electromagnetic and mechanical actions all under electric control.

 

 

 

1952 Reece PB.

 

 

Delivery program Reece 1956.

 

 

In 1958 Reece produced the pocket-welt machine for making the jetted openings of pocket in suits. This was an extension of the PB but on larger scale and using an improved hydraulic and pneumatic system.

 

More recent model Reece PW.(1980?)

 

 Afbeelding van een Reece  PocketWelting machine uit +/- 1980: 

 

 

In the late 50s  extra machine factories were founded because of high demand. Two in America and one in the Netherlands. The factory in Leiden NL. was building Reece buttonhole machines from 1959 to 1994.

 

Ad staff Reece Leiden NL.

 

  

Wooden transport crate Reece Leiden.

 

 

Reece has survived the so-called "great dying of companies", first worked with AMF together and later also joined Minerva CZ.

 

The most interesting development of the 1930s was the American Machine & Foundry (AMF) company’s pick-stitching machine, which employed the “floating “double-pointed centre-eye needle.   

 

The needle was exactly the same as when Weisenthal first used it in 1755.

 

 

 

 

 

 

AMF needle:

 

 

AMF calls it "floating needle". The needle is inserted into the material, touched bottom, top released, material will be transported to a stitch, thread pulled and the needle is again inserted from below, touched up, etc, etc.

   AMF “Floatingneedle” machine:

  

 

AMF stitching with open front.

 

1960 AMF first floating needle automatic button stitch machine to sew buttons on to a jacket, as if sewed by hand.

 

 Minerva from 1871, is also a very old and well-known company.

 The production and main office of AMF Reece is nowadays at the Minerva factory in the Czech Republic.

 

  

Some Reece representations in different countries.

 

 C.H. Verbeek Amsterdam

 

  

Reece Paris, since 1920.

 

 

 Reece Londen since 1914.

 

Berzack Bros. Johannesburg.



 Fritz Zellweger Zürich.


 Reece Frankfurt since 1935.

 

Now back to my Reece J:

 

 



 

 

 Greatly enlarged under needle.

  
Needle front and backside.



Needle box.



 

Instruction manual Reece Rapid, this part the same as Reece J.

 

 

 

Sources:

1956 The Reece Corporation   “The Reece Story”

1982 Frank P. Godfey “An International History of the Sewing Machine”

 

 

 

 

Subcategorieën